MSI GeForce GTX 1080 Ti Gaming X Trio review


In de grofweg zeven maanden dat de Nvidia GeForce GTX 1080 Ti op de markt is hebben we het nodige doorgemaakt op de GPU markt. Cryptomining heeft het nodige roet in het eten gegooid van iedereen die een Radeon RX 500 series kaart overwoog, en het is de prijzen van GTX 1070’s en GTX 1080’s ook niet ten goede gekomen. Ondertussen kwam AMD met Radeon RX Vega aanzetten maar weet dat vooralsnog niet in significante aantallen te produceren zodat we er stevige custom varianten van zien, en ondertussen blijft de GTX 1080 Ti rustig zijn ding doen aan de top van de piramide.

Wat hadden drie van de vier GTX 1080 Ti kaarten met elkaar gemeen? Het ontbreken van een draak is één, het feit dat ze drie ventilatoren hadden is een ander. MSI bleef trouw aan hun bekende Twin Frozr concept, en waarom ook niet: de kaart was stil, koel, efficiënt, en waarom zou je een succesvolle formule aanpassen?

Het antwoord lijkt zo gek niet eens: de tijd dat je met pijn en moeite een high-end chip kon koelen en waarbij het vooral ging om wie daarbij ook de geluidsproductie een beetje kon temmen ligt ver achter ons, en het draait vooral om de uitstraling. In de ogen van sommige eindgebruikers is drie beter dan twee, en geen merk staat boven de wensen van een significante doelgroep. Ook de kleur zal vast een rol spelen, want de Gaming X kaarten van MSI zijn al tijden dominant rood, en wil je dat niet dan maken de objectieve kwaliteiten ook niet uit. De oplossing van MSI? De nieuwe GeForce GTX 1080 Ti Gaming X Trio. Drie fans, ander jasje, en een iets hogere snelheid voor wat meer centjes.

Specificaties


Alvorens we naar deze nieuwe MSI uitvoering gaan kijken eerst weer even een blik op de onderliggende Nvidia chip, de GP102, voor zij die de laatste maanden niet met videokaarten bezig zijn geweest. Als onderdeel van de Pascal generatie is ook deze chip op 16nm gebakken, maar ten opzichte van de GP104 in de GTX 1080 is de chip wel bijna 5 miljard transistors rijker, bovenop de reeds 7,2 miljard in de GTX 1080. Ten opzichte van de Pascal Titan is het echter een afname van ca 20%, waarbij het verschil zit in de double-precision floating point capaciteit die vooral bij workstation-ish taken tot hun recht komen, en niet bij gaming waar de GTX 1080 Ti uiteraard op richt. Ook anders dan de Pascal Titan is de keuze voor 11GB GDDR5X geheugen in plaats van HBM, maar ten opzichte van de GTX 1080 is de bandbreedte weer flink toegenomen, net als uiteraard het brute aantal rekenkernen. Hoe dan ook, op papier is het een ijzersterke kaart.


Het TDP van de GTX 1080 Ti is 250 Watt, een flinke portie boven de 180W van de al erg krachtige GTX 1080, in dat opzicht lijkt er dus wel weer een goede reden om voedingen boven de 550W in het vizier te houden, al komen we daar aan de hand van metingen straks nog op terug.

De GTX 1080 Ti mag dan wel de nieuwste powerhouse van Nvidia zijn, de Pascal basis houdt in dat de fundamentele featureset ten opzichte van de GTX 1080, GTX 1070 Ti en GTX 1070 niet is veranderd. Zaken zoals de hardwarematige x265 / HEVC decoding, wat we overigens ook al op de GTX 950 en 960 tegen kwamen, zijn zodoende ook weer van de partij. Ook Ultra HD (4K) beelden op 60FPS naar je moderne televisie sturen is geen enkel probleem dankzij de HDMI 2.0b poorten.

Voor de gamers is er nog altijd ‘Fast Sync’. Lang verhaal kort: De al-oude V-sync instelling voorkomt ‘screen tearing’ maar zorgt in feite voor een marginale vertraging. Geen vertraging die de gemiddelde casual merkt, maar funest voor competitieve play. Fast sync lost dit laatste grotendeels op en maakt in theorie dus een einde aan screen tearing, wat zeker nog speelt op niet-extreem-snelle schermen.



Voor gamers met een meer artistieke of sociale insteek (lees: streamen of anderzijds delen van gameplay) is Ansel wederom aanwezig, en inmiddels ook al iets verder geïmplementeerd dan bij de release. Games die dit ondersteunen laten je wanneer gewenst een screenshot maken, maar geven je op dat moment volledige camera vrijheid om dit te doen. Het maakt je game niet sneller, maar met de populariteit van het delen van de ervaringen toch een slim bedacht nieuwtje.



Terug naar de specs van de MSI Trio uitvoering. Redelijk vanzelfsprekend, wel even zaak om rekening te houden met de flinke lengte van 325mm en het gewicht van bijna 1,5kg. Vandaar dat MSI ook besloten heeft een extra bracket toe te voegen als ondersteuning van je kaart, indien gewenst.






Uitpakken


Doosje, weinig verrassingen, behalve dan het nieuwe bracket die we straks in actie gaan zien. Het 6-naar-8-pin kabeltje is in elk geval welkom.







Het is niet de eerste MSI kaart in een nieuw jasje dit jaar, de Lightning Z ging hem voor en fysiek en visueel was dat niet de minste kaart. De Gaming X Trio lijkt een beetje tussen de Gaming X en de Lightning Z in te vallen. Hij heeft de steroidekuur van de Lightning gekregen, maar behoudt nog wel dat vleugje rood. Hij heeft de RGB balk meegekregen van de Lightning, maar blijft trouw aan de draak in de backplate. Smaken verschillen, maar het gevoel matcht wel met de positie van deze kaart tussen de twee bestaande modellen in.





Vooral de backplate zelf blijft toch een plaatje, ventilatie aan de chip zijde, focus op uitstraling aan de koelere kant. Ik krijg er wel ‘hebben’ neigingen van.







De voorzijde zal (naast de backplate) toch de kant zijn die je het meeste ziet, en dan is de kleurstelling toch duidelijk dominant zwart (of wel, zwart-wit0. We hebben het grote ‘GEFORCE GTX’ logo vaker gezien, maar in hoeverre dat nou nodig is op zo’n kaart twijfel ik een beetje aan. Nvidia vindt het vast erg mooi, maar ik ontkom niet aan het gevoel dat ze het er beter af zouden laten, of op één of andere manier optioneel zouden maken.




We zien in elk geval aan geen enkele kant iets anders dan een net afgewerkte koeloplossing. Kudos voor het totaalplaatje wat mij betreft.





Voor wat sexy plaatjes nam de Gaming X Trio plaats in de be quiet! Dark Base 700, naast het eveneens toch sexy X299 Gaming M7 ACK bordje van MSI. De kleurcombo is m.i. toch erg strak








Testopstelling, en test update


GPU’s werden getest in combinatie met een Intel Core i7-6700K en 16GB DDR4, en dat blijven we vooralsnog ook doen. Recente kaarten worden ook getest op een 8700K voor wanneer we die overstap maken, maar dat is vandaag nog niet aan de orde. Wel wordt het game aanbod aangepast, maar gezien we reeds vijf 1080 Ti’s in die games hebben getest kunnen we die resultaten alsnog aanhouden. Alle benchmarks worden zoals altijd om uitschieters te voorkomen meerdere malen uitgevoerd, waarbij opvallende uitschieters worden gefilterd en het gemiddelde wordt weergegeven.

Naast voorbereiding op een eventuele overstap naar de 8700K is zijn we ook met frametimes aan de slag gegaan op het nieuwe platform. Het is een feit dat consequente framedrops veel relevanter zijn op de praktijkervaring dan een gemiddelde. Het probleem is dat daar de nodige uurtjes in gaan zitten, en dat de onderlinge resultaten tussen twee kaarten met dezelfde chip geen interessante gegevens op lijken te leveren. Tegelijkertijd zien we dat wanneer je bijvoorbeeld twee chips uit dezelfde familie vergelijkt, zeg een GTX 1070 en een GTX 1080, dat de frametime resultaten alsnog geen ander beeld vormen dan de eerdere, veel eenvoudiger te verzamelen gemiddelde resultaten. We willen dit nu aangeven om duidelijk te maken dat we niet blind zijn voor het concept, maar dat het nog wel een hindernis is die we voor de review van ‘nog een GTX 1080 Ti’ geen rol willen laten spelen.

We gooien de grafieken ook over een andere boeg dan voorheen. Zes GTX 1080 Ti’s die allemaal consequent binnen een bepaalde marge presteren in tig grafieken zetten, terwijl die consequente onderlinge verschillen (binnen foutmarges) al duidelijk worden uit een duurtest is een weinig zinvolle tijdsbesteding. Niet langer tonen we dus meerdere kaarten met dezelfde chipset naast elkaar waaruit we consequent zien dat het praktisch weinig uit maakt, maar tonen we één enkel resultaat voor elke chipset zodat je een beeld kan vormen welke chipset voor jou interessant is.

Antwoord op de vraag welke variant interessant is, of voor wie de uitvoering die we in een specifieke review onder de loep nemen interessant is, komt dan daarna aan bod.

Verder splitsen we de grafieken nu op per game, in plaats van per resolutie. Gezien we bij lange na nog niet klaar zijn met alle tests die we willen draaien zijn niet alle games met even veel kaarten of settings uitgevoerd.

3D Mark



3D Mark benchmarks zijn toch de onbetwiste vaste hap wat benchmarks betreft. Fire Strike is een oude bekende DX11 benchmark, Extreme en Ultra zijn respectievelijk 1440p en 4K varianten van het 1080p origineel, en Time Spy is de nieuwe DX12 1440p benchmark. Lang verhaal kort: nog altijd de graadmeter wat onderlinge krachtverschillen betreft.





Assassin’s Creed Origins



Assassin’s Creed Origins is door Ubisoft uitgebracht in Oktober 2017 en is de zoveelste game in de Assassin’s Creed series (who is keeping count). Na de nodige stukjes herhaling in eerdere games in de serie is Origins een opvallende positieve uitschieter in ons boekje: uiteraard genoeg bekende elementen, maar het gevechtsysteem is goed onder handen genomen, en de game draait ook uitermate soepel. De game speelt zich af in een grote open spelwereld en kent de nodige snelle scenes en gevechten, een gemiddelde van 55-60 FPS vertaalt zich in een soepele spelervaring, waarbij enkel de meest fps gevoelige gamer in grote gevechten meer zal willen.







Tom Clancy’s Ghost Recon Wildlands



Ook Wildlands (2015) is een grote open wereld game, maar dan met minder klimmen en klauteren, en meer rondrennen met moderne wapens. Of eigenlijk rondsluipen, want hoewel we de nodige drukke gevechten meemaken is het een Tom Clancy game en is de primaire focus eigenlijk om ongemerkt je missies uit te voeren. Als FPS game is een gemiddelde score richting de 60 ook gewoon gewenst, wat in de praktijk ook redelijk stabiel blijft. Wel is het een zware game an sich, zeker vergeleken met de minder-open-world broeder van Ubisoft, de game hieronder.







Tom Clancy’s The Division



Vergeleken met Wildlands is de wereld van the Division (2015) weliswaar wat kleiner, het voornaamste verschil is dat je door een verlaten, door een apocalypse verwoeste stad slentert. Het is een echte looter shooter, waarbij je soms wellicht wat te veel tijd bezig bent met je inventory en je wapens wisselen of verpatsen (iets wat Wildlands een stuk soepeler wist te verwerken), maar onder de streep een heerlijke co-op game die je een keer gespeeld zou moeten hebben. Wederom een shooter, dus een gemiddelde richting de 60 FPS is nog wel gewenst, maar de game draait een stuk soepeler dan de grote-wereld Wildlands.




Total War: Warhammer



Total War in het Warhammer universum, dat kon bijna niet mis, en dat ging ook niet mis. Een genot voor strategy liefhebbers, zowel op meta niveau als zij die graag hands-on gaan met gigantische legers. De sfeer is goed, de uitdaging is goed, zo ook die voor je systeem, al gaat dat met 2017-hardware redelijk eenvoudig. Als strategy game heb je niet direct een hoog gemiddelde framerate nodig, maar gezien de druk op je computer flink toe kan nemen met hele grote battles kan het geen kwaad om je alsnog op de 60 fps te richten als uitgangspunt. Gelukkig lukt dat zelfs met een mid-range kaart tegenwoordig, ook op 1440p. 4K Benchmarks komen er nog aan.





Middle Earth: Shadow of Mordor



Inmiddels de nodige jaartjes oud en zelfs al opgevolgd (vermoedelijk een mooie kandidaat voor een nieuwe benchmark game), maar in onze ogen een klassieker die je ook gespeelt dient te hebben. De Assassin’s Creed stijl game in de wereld van Lord of the Rings combineert strategie met vooral veel vecht scenes, en met de character ontwikkeling, vlotte verhaallijn en goede sfeer bleek het één van de weinige games waar we ons van begin tot eind uitstekend mee konden vermaken. In de framerates is het een redelijk onrustige game; meestal is een 60 fps gemiddelde voldoende om een soepele ervaring te bieden, maar in Shadow of Mordor brengen drukke scenes de soepelheid redelijk omlaag. Gelukkig is de game op de kaarten van vandaag dermate eenvoudig om aan te sturen dat dat eigenlijk geen overweging meer is.





Far Cry Primal



Wederom Ubisoft, en wederom een game met een ruim aantal voorgangers. Geen geweren, zelfs geen mooie Assassin’s Creed style blades, maar gewoon lekker primitief rammen met stenen, speren, fakkels en de nodige collectie aan oer-dieren. Far Cry Primal was niet de lichtste game, inmiddels zijn er wat zwaardere benchmarks bij gekomen, maar een nette gemiddelde score is wel een goede indicatie van een vlotte ervaring; 60 is een prima veilig uitgangspunt.







GTA V



Eén van de meest indrukwekkende games van onze generatie, en tevens één van de meest waardeloze benchmarks. Zowel wat consistentie betreft als vanuit een praktisch perspectief van de reviewer. Desondanks mag hij niet ontbreken, en ongeacht je game-genre voorkeuren is dit een game die je eigenlijk gespeeld hoort te hebben. Framerates zijn, wel, consistent genoeg dat we wederom op de 60 fps zullen richten, maar de game kent de nodige uitdagingen op specifieke momenten en profiteert onder de streep meer van een stevige CPU met een beetje degelijke GPU dan andersom.




Hitman (2016)



Wederom een game waarbij ook de developers de tel kwijt zijn geraakt en er simpelweg maar een jaartal achter hebben gezet. Inhoudelijk kan ik er weinig over kwijt, ik ben er nog niet aan toe gekomen, maar de game was wel één van de eerdere met een DX12 benchmark en zodoende vinden wij hem dan ook interessant om te overwegen specifiek met DX12 in het achterhoofd. Ook hier telt: 4K testing staat nog op de planning.



Overige benchmarks


Hitman Absolution en Thief zullen vermoedelijk niet veel langer meer terugkomen in de lijst, de leeftijd toont, en de meerwaarde van de resultaten ontbreekt. Echter hebben we die resultaten, dus worden ze as-is aangeboden. Ashes of the Singularity is wel relevant, echter vereist die game het nodige hertesten alvorens we hem een eigen hoofdstuk geven. Twee grafieken geven echter een indicatie van wat je daar mag verwachten, tbc!







Energieverbruik


Ook het verbruik van een GPU is een belangrijk punt. Ik heb het verbruik gemeten bij het stopcontact, oftewel het verbruik van het gehele bovenstaande testsysteem, met een Voltcraft 4500PRO. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van een basic USB toetsenbord en een USB muis. Die verbruiken uiteraard ook een klein beetje, en op deze manier hoop ik het verbruik van een gangbaar systeem (excl monitor) te tonen. Hoewel deze meting niet exact bepaald wat de kaart verbruikt, krijgen wij zo wel een inzicht in het daadwerkelijke verbruik van een systeem, een redelijke vergelijking van het verbruik van de verschillende kaarten, en een indicatie van welk vermogen voeding geschikt zou zijn voor dit product.

Het verbruik op drie momenten is opgenomen in deze grafiek:
– Het gemiddelde verbruik van de computer gedurende 10 minuten in idle (Dus niet de slaapstand).
– Het gemiddelde verbruik gedurende enkele specifieke game benchmarks.
– Het piek-verbruik gedurende de hele benchmark sessie. Let op: dit zegt feitelijk niets over de GPU, want een piek bereik je alleen door CPU en GPU load. Het is echter relevant om met enige overtuiging te kunnen stellen hoeveel vermogen je eventuele voeding nodig heeft.


Om de grafiek overzichtelijk te houden focussen we ook daar eerst op de chipset zelf. De GTX 1080 Ti is voor zijn familie wel een forse verbruiker onder load, maar het is ook de kampioen prestaties in de grafiek. Inmiddels staat Vega 64 ernaast en weten we dus ook dat de performance-per-Watt van de GTX 1080 Ti alsnog niet door AMD ter discussie wordt gesteld.

Het verbruik van de Trio is ook niet anders dan eerdere kaarten. Het idle verbruik lag in de eerste vergelijking binnen 3 Watt van elkaar, en het load verbruik binnen 9 Watt. De Gaming X Trio valt in het midden van beide onderdelen. Het is lastig om daar een heel zware weging aan te hangen, want kleine verschillen in de chip die Nvidia uiteindelijk naar iedereen toe stuurt kan een dergelijk verschil best veroorzaken. Hou er altijd rekening mee dat ook op dat vlak je geen garanties kan plakken op een samplesize van één, het is zeer redelijk om aan te nemen dat een tweede sample echt een Wattje meer of minder verbruikt. Het is vooral cruciaal om uitwassen tegen te gaan, maar daar is geen sprake van.

MSI geeft 600W als voedingsadvies aan, een degelijke voeding met ruim minder vermogen kan het zoals je in de grafiek kan zien ook prima aan. Ga je echter voor de i7 plus GTX 1080 Ti route en beide overclocken, dan kan je echter wel een stuk hoger uitkomen. Een 550 Watt model is geen slecht uitgangspunt, iets meer headroom mag ook, een chique 650 Watt variant kost normaliter niet gek veel meer, en we hebben het over bijna 900 euro aan GPU.


Bespreking resultaten en positionering van de GPU.


Om andere resoluties te overwegen op basis van bovenstaande resultaten eerst de grafiek met het aantal pixels per resolutie:


Let op: je kan geen 1:1 lijn trekken tussen FPS en aantal pixels, maar een redelijke (zij het grove) indicatie is het wel.

Inhoudelijk:

Dat de GTX 1080 Ti een beest is wisten we inmiddels en komt niet meer als verrassing. Het gat met de GTX 1080 is groot, het gat met alles eronder is gigantisch, en als je gewoon het dikste wil dan weet je al waar je uit komt. Dat rest nog wel de vraag wanneer het zinvol is. Discussies over 1080p 240Hz schermen terzijde, sowieso heb je geen 240Hz nodig om te profiteren van een sneller scherm en laten we vooral niet beginnen over de afmetingen van die doelgroep, denk ik niet dat de combinatie met welk 1080p scherm dan ook voor de hand ligt tenzij je van plan bent up te graden.

Het is 2560x1440p waarbij de GTX 1080 Ti zijn meerwaarde begint te tonen en interessant wordt voor mensen die het geld ervoor kunnen missen. Op die resolutie kom je echter ook prima uit de voeten met een GTX 1080 of GTX 1070, met af en toe een klein stapje terug in de zwaarste games. Vanaf dat punt, denk aan 3440x1440p gaming en uiteraard 4K gaming, dan zien we niet alleen dat de extra prestaties goed van pas komen, feitelijk elke upgrade tot nu toe kwam daar wel van pas, maar zien we voor het eerst structureel soepele framerates in games op de hoogste instellingen. Hier en daar is een zware detail instelling met wat te pittig, en een overclocked model zoals deze of de Gaming X is dan toch net even lekkerder, maar in zijn algemeenheid is het gewoon uitstekend 4K gamen met een GTX 1080 Ti.

In hoeverre 4K gaming interessanter is dan een snel 3440x1440p of 2560x1440p scherm mag je zelf bepalen, ik denk zelf van niet tenzij je een 4K scherm voor andere doeleinden hebt, 4K is zoals je ziet een flinke belasting in vereiste rekenkracht, en ook ontbreken daar de echt snelle schermen die wel te vinden zijn met 2560x1440p/3440x1440p, ook voor die laatste opties rest geen twijfel over wat gewoon de ultieme kaart is van dit moment.


Geluidsproductie, duurtest, overclocking.


De Gaming X Trio zet raakt af en toe de 1975 MHz aan, maar komt gemiddeld op de 1960 MHz uit onder load. Daarmee is hij ca 35 MHz sneller dan de Gaming X, wat zich uit ruwweg één, soms twee procent verschil in een benchmark. Objectief sneller? Ja. Ga je het merken, zelfs side-by-side? Nee.

Net als de Gaming X zet de Trio onder load ook ca 38 dBA neer op 50cm op een open bench, wat het tienden-werk maakt wat wij niet nauwkeurig kunnen doen. Wederom dan de praktische toevoeging: Dat verschil ga je nimmer horen. Beide zijn gewoon stil, want in een half-open behuizing op een metertje is het al feitelijk geheel onhoorbaar. Idle houdt in dat de fans stoppen, dus de enige manier om deze kaart te horen is wanneer je hem aan het werk zet en dan in een angstvallige stilte gaat proberen te horen. Praktischer lijkt mij dat je er dan mee aan het gamen bent, dus waar hebben we het over.


Toch is het objectief wel ietsjes beter, want we zien namelijk ook een temperatuurverschil van 2-3 graden in het voordeel van de Trio, al valt dat ook onder de ‘praktisch niet echt relevant’ noemer.

Overclocken bleek wel interessant. Core clock van deze sample komt op 2063MHz alvorens we issues ervaren, althans met stock koeler configuratie, wat een redelijk maar niet extreem getal is. Geheugen kwam echter op ca 6150MHz tov de ca 5500 MHz standaard. Gezamenlijk is dat goed voor een grofweg 5-6% prestatieboost afhankelijk van het type bench. Helaas zegt het overclocken van één sample niets over alle anderen, dus heel veel waarde kunnen we er niet aan hechten. Wel kunnen we zeggen: er zit in de meeste 10-serie kaarten wat extra ruimte.






Leuk, maar tenzij ik scheel kijk wordt het met dat bracket schever, niet rechter. Ah well, gelukkig kan je dat bracketje inzetten als spatel.




Conclusie


Wat we structureel zagen de laatste twee generaties is dat bijna elke factory overclock kaart van een beetje kaliber de grenzen al goed opzoekt. Soms kan je geluk hebben en nog een significante overclock toevoegen, maar kaarten zoals de originele MSI GeForce GTX 1080 Ti Gaming X boosten standaard al dicht bij wat een mindere overclocker maximaal kunnen behalen. Niet heel vreemd dan ook dat MSI met de Trio ietsjes hoger gaat zitten, maar niet veel extra kan doen, ook met het oog op de Lightning Z die ze ook niet voor de voeten willen lopen. In zekere opzicht is de Trio tussen de Gaming X en de Lightning Z een beetje wat de GTX 1070 Ti is tussen de GTX 1070 en de GTX 1080: een strakke sandwich. Wel hebben alle GTX 1080 Ti’s het voordeel dat AMD er gewoon een potje van aan het maken is met Vega 64 beschikbaarheid (custom kaarten specifiek), dus ze hebben zonder twijfel het alleenrecht op de titel ‘ultieme GPU voor gamers’

Maar wat kan je dan verwachten van een kaart die tussen twee objectief al uitstekende kaarten in zit? Spektakel? Of ‘gewoon’ wederom een objectief uitstekende kaart, die in dit geval de deur voor MSI open zet bij een nieuwe doelgroep voor wie drie fans gewenst is, die toch graag een iets langere kaart zien, of zij die simpelweg net een iets ander totaalplaatje wilden zien dan tot nu toe werd geboden. Het valt ook niet mee om met een specifiek model harder te imponeren wanneer je dat al consequent doet met je grafische kaarten, want stilstaande ventilatoren, double ball bearing fans, focus op kwaliteit onderdelen en RGB went een consument toch erg snel aan. Het assortiment was al uitstekend, en laten we vooral de dikke prestaties van zo’n GTX 1080 Ti niet uit het oog verliezen, en meer dan een bescheiden tweak verwachten zou niet realistisch zijn. Wat dat betreft is 2-3 graden koeler bij gelijke geluidsproductie, en ca 35MHz sneller, echt zo verkeerd niet. In theorie kunnen we het extra support bracket meewegen, maar in zowel de H700i als de S340 Elite (niet op foto) zien we daar werkelijk nul netto voordeel van. Ik zal niet claimen dat het nergens zinvol kan zijn, maar vooralsnog zie ik het niet, maar zie ik ook weinig mis met de Gaming X Trio gewoon op zichzelf in die cases, tot zover ‘sag’ gaat valt het volgens mij gewoon mee.

Op moment van schrijven zijn zowel de Gaming X als de Gaming X Trio weer (even?) lastig verkrijgbaar, net als menig concurrent overigens, maar het prijsverschil tussen de twee lijkt op een tientje of drie uit te moeten komen. Dan kunnen we zeggen dat je droog of objectief gezien meer dan prima gewoon de Gaming X kan pakken omdat je praktisch irrelevante verschillen in temps en geluidsproductie toch niet gaat merken, maar als die paar tientjes nu ervoor zorgt dat jij die uitstraling koopt die je graag hebben wilt dan vind ik het ook echt geen halszaak. In elk geval veel minder dan bij de m.i. ultieme Lightning Z die echt significant duurder is en voor niet-ln2 overclockers vermoedelijk te veel van het goed. Tot zover meerprijzen in dit soort producten gaan vind ik het zo gek niet.

Het blijft vooral een extra smaakje dus waar je uit kan kiezen, maar laten we dat nu niet treurig doen klinken. Na een paar jaar grofweg hetzelfde van de Gaming X kaarten te zien is dit echt even lekker anders. Nieuw, flink neutraler en breder inzetbaar kleurtje, nog wat agressievere vormgeving, hele chique backplate, leuke RGB effect bar erin, voor een beetje extra krijg je dan toch een lekker nieuw kaartje voor je neus. Oh, en koel, fluisterstil, fysiek indrukwekkend, en laten we vooral niet vergeten dat we hier twee absolute toppers van GTX 1080 Ti’s aan het vergelijken zijn. De één is een cabrio en de ander een Targa ofzo, maar beide gewoon uitzonderlijk goede grafische kaarten.

Als ik MSI was had ik het laatste stukje rood in de kaart echter ook laten varen, ik snap dat ze aan hun roots trouw willen blijven, maar ‘ik wil geen kleurtje in mijn build (behalve RGB)’ begint wel een heel veel gehoord argument te worden. De Trio matcht menig moederbord al een heel stuk beter, vooral ook met recente MSI moederborden waar het rood aardig (of eigenlijk: praktisch volledig) uit is, en het rood op de Trio is ook echt niet meer dan een nuancedingetje onderop, maar ik denk dat de eenvoudige stap om ook dat laatste beetje te laten gaan de deur voor de Gaming X Trio open zet in nog veel meer sexy game pc’s.

Onder de streep: gewoon een top GTX 1080 Ti.



Enkele hogere res fotos voor de liefhebber, klikken voor de volledige versie:

Over Stephan
Stephan en Nada kennen elkaar dankzij online gaming en een liefde voor toffe tech. Tegenwoordig houden zij elkaar bezig met maken van reviews van computer hardware. Hun doel: Uitgebreide reviews die je een realistisch beeld geven van wat je van het product mag verwachten.