De verpakkingen van deze twee Creative speakers zijn ouderwets stevig en functioneel, zoals we het graag zien. Prints kunnen we ‘low nonsense’ noemen. We beginnen met de Roar Pro, waar de focus vrijwel geheel op de geluidskwaliteit lijkt te liggen; de doos zelf rept weinig over de vele features, behalve de mogelijkheid om met de (optionele) microfoon er een PA systeem van te maken. In de verpakking zien we de ac-adapter, een USB kabel en een 3.5mm kabel. Opladen kan overigens zowel via de ac-adapter als de USB kabel, al is de eerste een stuk sneller.
De Creative Roar Pro zelf is een schoolvoorbeeld van bouwkwaliteit en afwerking, waarbij in geen slecht woord kan zeggen over het geheel. Een jongere generatie zal hem wellicht wat aan de bescheiden-zwarte kant vinden, of ‘klassiek’, maar je ziet overtuigend dat dit geen instap bluetooth speakertje is. 1100 gram in een dergelijk compact kastje zorgt dat het als een soort jeromekke van een speaker voelt, en gezien de prijsklasse kan dat ook geen kwaad, maar ook het feit dat er niets in de constructie meegeeft helpt dat high-end gevoel los te krijgen. Laten vallen zal niet verstandig zijn gezien het binnenwerk, maar als iemand er een keer een flinke zet tegen geeft, of als die kleine van ons er een keertje op gaat staan, verwacht ik geen problemen. Erg fijn zijn ook de switches onder alle knoppen, die scherp voelen met een goede tactile feedback, dus geen sponzige prut knopjes op dit apparaat.
Hoewel de eerste indrukken die zijn van een klassieke tank, en ook de knopjes bovenop nog wat bekend voorkomen als je Bluetooth speakers kent, toont de achterzijde van de Roar Pro zich meer als een ouderwets pc-geek product: veel opties! Woot! Naast het prima aanbod aan aansluitingen zien we de media controls, de optie om met de ingebouwde microfoon opnames te maken, drie standaard equalizer profielen en de Tera Bass functie. Tera Bass is de optie waarmee bij laag volume de bass tonen wat worden versterkt, gezien je bij een laag volume veelal het gevoel hebt dat de bass (te veel) verdwijnt. Die feature werkt overigens uitstekend zonder de boel zo extreem te ‘verbassen’ zoals je bij een algemene bass boost vaak ziet, maar zoals altijd is het wel een subjectief dingetje.
De iRoar Go laat zijn focus direct zien: waterdicht, uiteraard ook geluidskwaliteit, en aandacht voor de soundstage. Het ontbreken van de 3.5mm kabel in de verpakking geeft ook aan dat de speaker zich echt meer richt op outdoor, al zien we hier dan wel een adaptertje voor een externe microfoon, en naast de extra UK plug die we bij de Roar Pro ook al zagen zit er hier ook een US plug bij.
Net als de Roar Pro is de iRoar Go vooral uitstekend gebouwd en afgewerkt. Materiaal voelt en oogt top, knoppen voelen top, en met iets meer zilverkleurige elementen springt hij ook net wat meer in het oog, al blijft het een vrij klassiek model. De passieve radiatoren aan de zijkanten mogen er niet alleen zijn (en voor m.i. mooie plaatjes zorgen), maar je ziet ze ook werken wanneer de speaker aan staat; kleinigheidje, maar het oogt wel tof.
De iRoar Go kan zowel plat als staand worden gebruikt, waarbij de laatste wat directer geluid naar je toe stuurt en de horizontale stand een wat breder beeld schetst. Voor mij is de liggende plaatsing echter onmiskenbaar beter ongeacht het soort muziek en of de Roar-stand aan- of uit staat, maar daarover straks meer. De aansluitingen zitten op de iRoar Go, waterdicht als hij is, uiteraard onder stevige rubberen afsluitingen.
En uiteraard even tezamen: