De Hyper 212X komt met een vrij typische tower installatie op basis van een backplate. Een niet overdreven groot koelblok maakt het installeren echter relatief stress-vrij omdat je eenvoudig bij alle schroeven komt. Backplate gaat achter het moederbord en met een dopje schroef je deze eenvoudig vast.
Koelpasta op het blok, en met het ‘kruis’ er over schroef je het blok vast op je moederbord. Omdat de ventilator eenvoudig geklikt wordt heb je geen gedoe met fan clips.
Iets teleurstellend is de compatibiliteit wat het werkgeheugen betreft, de niet overdreven grote 212X valt over het eerste geheugenbankje. Het eerste expansie slot blijft wel vrij.
Wat installatiegemak betreft maakt de TX3i het nog een stukje simpeler: push-pins! Iets complexer dan de Intel stock koeler in het geval dat je nog een socket 775 of socket 1366 moederbord hebt en de clips iets moet verstellen, maar voor de gangbare socket 1150/1151/1155/1156 kan je direct naar de volgende stap: koelpasta op de processor en je drukt de koeler vast in je moederbord. Vreemd genoeg staat socket 1366 niet in de specificaties, maar wel op het installatiebracket.
Compatibility bij de TX3i is geen issue, met geen overlap over je geheugen en je expansie sloten. Hooguit dat de meest extreme RAM heatsinks tegen de ventilator aan zitten, maar die zal iemand niet combineren met een TX3i.
In hoeverre push-pins een voor- of nadeel is is lastig te zeggen. Één ding is zeker, regelmatig hergebruik/herinstallatie leidt in de praktijk vaak tot gebroken pinnetjes, maar omdat de ventilator er al uit de doos op zit is het voor fanatieke systeembouwers een enorm voordeel dat je de koeler in 3 seconden installeert in plaats van enkele minuten. Installeer je een koeler en kijk je er vijf jaar niet naar om, dan hoeft het zeker geen nadeel te zijn.